Prognose Gemeenteraadsverkiezingen

donderdag 20 maart 2014

In opdracht van de NOS heeft Ipsos bij de Gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart 2014 op de dag zelf een grootschalig online onderzoek uitgevoerd, onder 4.800 Nederlanders. Dit onderzoek resulteerde onder meer in een prognose van de uitslag die tijdens de verkiezingsuitzending van de NOS gepresenteerd werd.

 

Hoe goed was de prognose?

De prognose bleek heel goed te zijn, alleen het CDA viel buiten de vooraf aangegeven bandbreedte van twee procent meer of minder. Tegelijkertijd zien we dat de combinatie ChristenUnie/SGP dicht tegen de bandbreedte van twee procent aan zit.

 

 

Concluderend kunnen we stellen dat de belangrijkste trends goed gesignaleerd zijn in onze prognose, opnieuw met uitzondering van het CDA dat minder verloor dan verwacht. De meest voor de hand liggende verklaring:  de CDA aanhang laat zich (nog) lastiger meten met een internetpeiling dan de aanhang van de andere partijen.

 

Meer lezen over onze prognose en hoe deze tot stand kwam? Klik hier.

 

Meer lezen over het verschil tussen online onderzoek en een exit poll? Lees deze notitie.

 

Opkomst

Op de verkiezingsdag zelf hebben wij een opkomstonderzoek gehouden. Gedurende de dag belden we op verschillende tijdstippen de voorzitters van 42 stembureaus. Zij gaven ons de opkomst tot dan toe door. De opkomstgegevens werden verwerkt in een model waarbij we onder meer de opkomst vergeleken met de opkomst van vier jaar geleden. De 42 stembureaus waren zo gekozen dat (de trend) een goede afspiegeling is van alle stembureaus van Nederland. Dit opkomstonderzoek heeft geresulteerd in een prognose van 53 procent opkomst, wat minder dan één procent verschilt van de werkelijke opkomst.

 

Op de vooravond van de verkiezingen, hebben wij een opkomstverwachting gecommuniceerd van 43 procent. Dit was gebaseerd op een online onderzoek onder 1.000 Nederlanders van twee dagen voor de verkiezingen. Hoe kan onze verwachting van 43 procent opkomst zo afwijken van de werkelijkheid?

  • In tegenstelling tot vorige verkiezingen zien we dat de noodzakelijke correcties (om van intentie naar gedrag te komen) veel minder ingrijpend hadden moeten zijn. Mensen deden veel meer wat ze zeiden te gaan doen. Alle indicatoren wezen op een lagere opkomst: de stemintentie was beduidend lager en de bekendheid met de verkiezingen was lager. Althans in de week voorafgaand aan de verkiezingen. Dus dit is wat wij (en trouwens ook andere opiniepeilers) hebben gepubliceerd.
  • De aankondiging van de extreem lage opkomst heeft as such impact gehad op de opkomst. Er ontstond een ‘dat laten we toch niet gebeuren’ gevoel bij media, politici en kiezers.
  • De nek-aan-nek race in de grote steden heeft op de dag voor de verkiezingen veel exposure gekregen, en de opkomst eveneens positief beïnvloed.